Knoflook.

Het is een troosteloze bende in de moestuin. Omdat het januari is en regenachtig, maar ook omdat ik ergens in juli het bijltje erbij heb neergegooid. Ik had het druk, we hadden een pup, mijn courgetteplantjes waren tot twee keer toe tot de grond toe opgegeten door slakken (ik haat slakken) en het was wárm! Ik had er geen zin meer in en ik heb de boel laten verpieteren. Slecht eigenlijk. 

Dit jaar dus geen boerenkool en ook geen prei of winterpeen of pastinaak of spruitjes. Maar wat ik gelukkig wél nog heb opgebracht in het najaar van 2018, is het planten van knoflooktenen. Die komen nu al als dappere soldaatjes de grond uit en ik vertrouw erop dat zij een fantastisch moestuinjaar aankondigen. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. 

Je stopt de losse tenen van een paar bollen knoflook in de grond en een maand of acht later is iedere teen een hele knoflookbol geworden.

Knoflook is een makkelijke groente om te telen. Je hoeft het niet te zaaien, dus je hoeft ook geen kwetsbare babyplantjes te vertroetelen in het begin. Je stopt simpelweg in oktober of november de losse tenen van een paar bollen knoflook in de grond – met het puntje naar boven – en een maand of acht later is iedere teen een hele knoflookbol geworden. Dat doet de natuur helemaal uit zichzelf, zonder dat je er verder veel omkijken naar hebt. Ik blijf het verbazingwekkend mooi vinden.

Het hele idee is dat ze uitschieten.

Er zijn veel verschillende knoflookrassen te koop, maar je kunt ook gewoon wat bollen van de supermarkt meenemen. Kies voor biologische knoflookbollen als dat kan, want dan weet je zeker dat ze niet zijn behandeld tegen uitschieten. Je wilt immers juist wel dat ze uitschieten, dat is het hele idee. Als je gaat planten, zorg dan dat er ongeveer 15 centimeter tussen de tenen zit en kies een zonnige plek uit. Plant alleen de grootste en dikste tenen, die geven mooie grote bollen. 

Toen ik net een moestuin had, wilde ik graag bijzondere of juist hele mooie groentes telen, zoals Choggia-bietjes of vleugelerwtjes. Maar toen ik me steeds vaker geen raad wist met een berg koolrabi’s of rammenassen, heb ik mijn strategie aangepast. Ik teel nu alleen nog dingen die we hier erg lekker vinden en die we veel eten. Want waarom zou je allerlei toeren uithalen om een indrukwekkende paarse bloemkool te oogsten, als je met heel weinig moeite een prachtige vlecht van je eigen knoflook kunt maken. Nou ja, prachtig, op dat vlechten zelf moet ik nog wel wat oefenen. 

Slakken houden niet van knoflook.

Nog een voordeel van knoflook: het schijnt dat slakken er niet van houden. Dus als je her en der wat knoflooktenen in de grond stopt, zou je de groente die eromheen staat moeten beschermen tegen slakkenvraat. Ik weet niet of de slakken die hier wonen misschien Mediterrane voorouders hebben of zich gewoon nergens wat van aantrekken, maar ik heb nog geen effectieve remedie kunnen vinden. Behalve zelf opeten. Ook lekker met veel knoflook, trouwens. 

Reageren:

Your email address will not be published.

Site Footer